Regolazione manuale dell’otturatore, Handmatig instellen van de slultersnelheid, Legolazione manuale dell’otturatore – Panasonic NVMX7 Manuale d'uso

Pagina 60

Attenzione! Il testo di questo documento è stato raddrizzato automaticamente. Per vedere il documento originale, puoi usare la "Modalità originale".

Advertising
background image

Regolazione manuale dell’otturatore

Regolando manualmente la velocità dell’otturatore è possibile

laggiungere effetti molto personali, adeguarsi a particolari
I condizioni di illuminazione o riprendere oggetti che si
I muovono molto velocemente.

1

Impostate su [MNL] il selettore del modo di

1

ripresa.
Apparirà l'indicazione [MNL],

2

Premete la ghiera [PUSH] finché non appare

l’indicatore della velocità dell’otturatore.

i

Premendo ripetutamente la ghiera [PUSH], si possono

selezionare jn successione le indicazioni della velocità
deH’otturatore, del diaframma (numero F) (H 61) e del

I

bilanciamento del bianco manuale (-» 57),

3

Ruotate il selettore [PUSH] per regolare la

velocità dell’otturatore.

Possibilità di regolazione
Da 1/50 di secondo a 1/8000 di secondo.
La normale velocità dell’otturatore è di 1/50 di see.
Più vi avvicinate alla regolazione di [i/8000] di see,, piщ и
veloce l’otturatore.
»Quando la funzione [PROGRESSIVE] del sottomenu

[CAMERA SETUP] è impostata su [ON], è possibile
selezionare solo le velocità deH’otturatore che sono
comprese tra 1/50 e 1/500 di secondo.

»Se la funzione [PROGRESSIVE] del sottomenu [CAMERA

SETUP] è impostata su [AUTO] e la velocità dell’otturatore è

I impostata su 1/750 di see. o su un valore superiore, non

sarà possibile utilizzare il modo Progressive Photoshot.

•Le immagini in riproduzione di soggetti che siano fortemente

I

illuminati

0 che abbiano molti riflessi di luce possono

contenere delle striature luminose verticali.

»Durante la normale riproduzione, le transizioni da scena a

scena possono non essere fluide.

»Evitate di riprendere in ambienti illuminati da lampade

fluorescenti, al mercurio o al natrio. I colori e la luminosità
delle immagini in riproduzione potrebbero non essere stabili.

^Quando si utilizza il modo Guadagno (-* 49) o uno qualsiasi dei

programmi di esposizione automatica (-» 47) non sarà possibile
regolare la velocità dell’otturatore. Regolando manualmente la
velocità dell’otturatore, verranno cancellate queste impostazioni.
Regolate la velocità dell’otturatore in base alle condizioni di ripresa.

Per tornare alla normale velocità dell’otturatore
Impostate su [AUTO] il selettore del modo dì ripresa.

60

Handmatig instellen van de
slultersnelheid

(handmatlge sluitersnelheldsinstelling)
Met deze functie kunt u spéciale, creatieve effecten bereiken,
of snelle actiescènes en scènes onder spéciale
belichtingsomstandigheden probleemloos opnemen.

1

Zet de functiekeuzeschakelaar In de stand [MNL].

De [MNL] indicatie wordt afgebeeld.

2

Druk op de [PUSH] keuzeschijf totdat de

indicatie van de sluitertijd verschijnt.
U kunt omschakelen tussen de sluitersnelheid-indicatie,
de diafragma-indicatie (F-getal) (-♦ 61) en de ,
handmatige-witbalansindicatie (*► 57) döor de [PUSH]
keuzeschijf herhaaldelijk in te drukken.

3

Draai de [PUSH] keuzeschijf om de

sluitersneiheid in te steilen.

Bereik van de slultersnelheid

1/50-1/8000 seconde

De standaard sluitersneiheid is 1/50 seconde.
Hoe dichter de instelling bij [1/8000] seconde komt, hoe hoger
de sluitersneiheid wordt.

•Wanneer het item [PROGRESSIVE] op het [CAMERA SETUP]

submenu is ingesteld pp [ON], is het bereik aan instelbare
sluitersnelheden beperkt van 1/50 sec. tot 1/500 sec.

»Wanneer het item [PROGRESSIVE] op het [CAMERA

SETUP] submenu is ingesteld op [AUTO] en de
sluitersneiheid is ingesteld op 1/750 sec. df hoger, kan de
progressive photoshotfunctie niet worden gebruikt.

•Het weergavebeeld van onderwerpen die door feile bronnen

worden belicht of met veel lichtweerkaatsing, kunnen
verticale lichtstrepen bevatten.

i

•Tijdens normale weergave is het mogelijk dat de

scèneovergangen niet soepel zijn.

•Voorkom opnemen onder fluorescerende lampen,

kwikdamplampen of natriumlampen, aangezien deze
fluctuaties in de kleuren en de helderheid van het
weergavebeeld kunnen veroorzaken.

•Wanneer u de onderbelichting-compensatiefunctie (-» 49) of

een van de automatische belichtingsfuncties (•♦ 47)
gebruikt, is het niet mogelijk de sluitersneiheid in te stellen.
Als de sluitersneiheid handmatig werd ingesteid, zai deze
instelling worden geannuleerd.

•Stel de sluitersneiheid in al naar gelang de opnamesituatie.

Terugkeren naar de automatische
sluitersnelheldsinstelling
Zet de functiekeuzeschakelaar in de stand [AUTO].

Advertising
Questo manuale è associato alle seguenti prodotti: