Automatische scherpstelling – Sony DSC-V1 Manuale d'uso

Pagina 152

Advertising
background image

NL

22

A (Diafragma-voorkeuze)

U kunt de gewenste opname-instellingen
maken op de menu’s (blz. 39 en 112).
Bovendien kunt u de diafragmawaarde
kiezen (blz. 45).

M (Handmatig)

U kunt de gewenste opname-instellingen
maken op de menu’s (blz. 39 en 112).
Bovendien kunt u handmatig de sluitertijd
en de diafragmawaarde instellen (blz. 45).

SCN (Scènekeuze)

U kunt de volgende functies kiezen
afhankelijk van de opnameomstandigheden
(blz. 63).

(Schemerfunctie)

(Schemer-portretfunctie)

(Landschapsfunctie)

(Portretfunctie)

(Sneeuwfunctie)

(Strandfunctie)

Automatische scherpstelling

Wanneer u probeert een onderwerp op te
nemen waarop moeilijk scherpgesteld kan
worden, gaat de AE/AF-vergrendelings-
indicatie langzaam knipperen.
Onder de volgende omstandigheden bestaat
de kans dat de automatische scherpstelling
niet werkt. In dergelijke gevallen dient u de
sluiterknop los te laten, een nieuwe
compositie van het beeld te maken en de
scherpstelling opnieuw te regelen.
• Het onderwerp is te ver verwijderd van de

camera en te donker.

• Er is te weinig contrast tussen het

onderwerp en de achtergrond.

• Het onderwerp bevindt zich achter glas,

zoals een venster.

• Een snel bewegend onderwerp.
• Het onderwerp reflecteert of heeft een

glanzende afwerking, zoals een spiegel of
een lichtgevend lichaam.

• Een flitsend onderwerp.
• Een onderwerp met tegenlicht.

Er zijn twee automatische
scherpstellingsfuncties: Het "AF-
bereikzoekerframe" dat de plaats(en)
waarop wordt scherpgesteld bepaalt aan de
hand van de plaats en grootte van het
onderwerp, en de "AF-functie" die
scherpstelt aan de hand van de AF-response
en het acculadingverbruik.
Zie blz. 45 voor verdere informatie.

Advertising